Oudegracht 147 te Utrecht
De middeleeuwse huizen Leeuwenberch en Valckendael zijn in 1861 gesloopt en
vervangen door een hoog en breed pand in
pleisterarchitectuur.
Na jaren van leegstand werd het in 1970 een van de eerste kraakpanden van Utrecht onder de
naam 'Groot Craeckenborg'; hier kwam de eerste anti-autoritaire crêche.
De kelders van de middeleeuwse huizen zijn bewaard gebleven en onthulden bij het
bouwhistorische onderzoek
in 1987
een deel van hun geschiedenis.
Bij de sloop had Leeuwenberch drie
bouwlagen
achter een
lijstgevel
van vier lagen.
Huis Valckendael, links, stamt van rond 1300 en had bij de sloop twee bouwlagen achter een
verhoogde halsgevel
van drie lagen.
Het rechter huis, Leeuwenberch, heeft achter de
werfkelder
een oude
kelder
met
tongewelf.
Hierboven lag de zaal van het huis.
Het vierkante woonvertrek erachter is pas in de 15e eeuw onderkelderd.
Daar weer achter wordt het verhaal buitengewoon interessant.
Van het (verdwenen) achterhuis heeft de kelder
troggewelven op gordelbogen,
maar die kelder is pas rond 1500 in een bestaand huis aangebracht.
In de zijmuren zijn namelijk de
grondbogen
uit de 13e eeuw te zien, waarop de zijmuren stonden.
Het bouwplan uit 1861 past prima in de 19e-eeuwse sfeer, die toen als een saus over de middeleeuwse stad werd uitgegoten.
De
voorgevel
is vijf
vensterassen
breed, met een
middenrisaliet.
Deze draagt een
fronton,
waarvan het onderste deel in de vorm van een
balustrade
verbreed is.
De drie hoge bouwlagen van het zeer diepe pand hebben een flauw hellend dak met de nok loodrecht op de
voorgevel, maar aan de voorzijde is een wat hoger
schilddak
dwars geplaatst om het pand meer aanzien te geven.
Tekst: Jean Penders (08-2006). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders